11 mei ZACHT door Emmie
ZACHT
Tekst bij de expositie van Gonne Corstens door Emmie Muller
Met recent gemaakte tekeningen op rijstpapier en doeken geschilderd met eitempera laat Gonne Corstens haar wereld zien die gedicteerd wordt door de poëzie en de oneindigheid van tijd en ruimte.
Van kinds af aan probeert Gonne Corstens zich een oneindige wereld voor te stellen waarin een verlangen naar harmonie en absolute eenheid zich openbaart. De serie getiteld wel aanwezig – nog geen oogopslag, links bij de ingang van de galerie, is ontstaan door een ‘writersblock’. Vertrouwend op haar handen die meestal wel weten wat te doen, ontstonden er tien tekeningen. In één daarvan zag Corstens een geheimzinnige gestalte en variërend op dit thema hervond zij haar inspiratie.
Op het eerste gezicht zou je het niet zeggen, maar de tekeningen zijn gemaakt met slechts twee kleuren potlood, een rode en een groene. Door de kleuren onderling te mengen en aan te vullen met het grafiet van 3b en 8b potloden laat Corstens een rijke variatie aan kleurtinten en schakeringen zien. Daarnaast speelt ook de drager een belangrijke rol. Rijstpapier wordt gemaakt van de pulp van plantenvezels waaraan het zijn onregelmatige structuur dankt. Het papier is licht, kwetsbaar en transparant. Corstens gebruikt die structuur door de kleurpigmenten niet dekkend aan te brengen waardoor het zilvergrijze papier ook als kleur aanwezig blijft. De drager heeft als tweede functie het creëren van open vlakken en lijnen. De toegepaste techniek draagt bij aan het zachte en gevoelige karakter van de tekeningen.
Gonne Corstens maakt in haar werk gebruik van vloeiende, amorfe vormen. Vormloze vormen die in wording zijn, die nog moeten ontstaan. Haar beeldtaal wordt gekenmerkt door een zoekend handschrift en vloeiende bewegingen, wat nauw samenhangt met haar inspiratiebron: de poëzie. Deze literaire kunstuiting staat nog dichter bij haar dan de beeldende kunst. Tekenen en schrijven ontwijken elkaar niet veel, zeker niet, en bij Corstens is dat het geval, als het werk via de weg van de intuïtie spontaan onder haar handen ontstaat. In de poëzie zijn ritme en herhaling, klank en metrum belangrijke beeldmiddelen. Zo ook in het werk van Corstens. In haar lijnvoering worden lijnen door tegenlijnen opgevangen en galmen de herhalende vlakken in de restruimtes nog lang na. En net als in de poëzie laten de beelden die in het hoofd worden opgeroepen zich niet eenduidig lezen. De vrijheid van de verbeelding staat hier centraal.
Niets in de tekeningen van Corstens is vastgelegd, uitgesproken of bepaald. Zelfs het kader van het papier moet wijken voor de spirituele energie die uit het werk loskomt. Anders dan in een roman, waarin de schrijver het verhaal gedetailleerd optekent, wordt in het gedicht de boodschap kernachtig overgebracht als een zwevende stilstand. Een momentopname die zich goed leent voor de materiële en stille beeldende kunst.
Net als in de poëzie is het begrip tijd ook in het werk van Corstens een belangrijke factor. Tijdens het maakproces is zij zich bewust van het verstrijken van de tijd als een aaneenschakeling van keuzes die elk moment weer worden gemaakt. Zoals de natuur onderhevig is aan een voortdurende stroom van veranderingen, zo ervaart Corstens het moment als een toestand waarin alles weer nieuw voor haar is. Dit ondergaan van de tijd schept voor haar een nieuwe ruimte.
Poëzie is witruimte, is nagalmen van klanken, dynamisch en energiek, maar ook verstild en abstract. Voor Corstens zelf bestaat er geen onderscheid tussen figuratieve en abstracte kunst en wil al helemaal niet dat haar werk in een hokje wordt geduwd. En dat klopt, want zij weet als geen ander dit onderscheid gevoelsmatig te overstijgen. Maar zoals de poëzie het proza ontloopt, ontloopt de abstracte kunst de ons omringende zichtbare werkelijkheid. Of toch niet? Want als je naar de achterkant van de galerie loopt lijken de gestaltes op de tekeningen los te komen van hun drager en kan de suggestie van flarden nevel die de ruimte vullen je niet ontgaan. Deze wakkere droombeelden zijn een feest voor gevoelige denkers, vrije geesten, troubadours, zwervers en taalliefhebbers die met een open vizier, langs wegen van mogelijkheden en onzekerheden, vrij door het leven stappen.