21 sep ‘Het bestaan en ik’
01 okt t/m 27 okt 2016
Galerie Noord presenteert een solotentoonstelling van Guus Slauerhoff.
De tentoonstelling wordt geopend door Thijs Lijster.
Thijs Lijster is universitair docent kunst- en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Onlangs publiceerde hij de essaybundel De grote vlucht inwaarts. Essays over cultuur in een onoverzichtelijke wereld. (Bezige Bij)
Er loopt ook een tentoonstelling in de Blauwe Patio van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Van 28 september t.e.m. 12 december 2016.
Zaaltekst door Emmie Muller
Het bestaan en ik
01 oktober t/m 27 oktober 2016
Het kunstpodium van Galerie Noord is deze maand gereserveerd voor een solopresentatie van Guus Slauerhoff. Door kruisbestuivingen en overlappingen in zijn afzonderlijke schilderijen en wandobjecten, laat de tentoonstelling zich lezen als één overkoepelende installatie.
Guus Slauerhoff
opleiding: autodidact
discipline: schilderkunst en ruimtelijke vormgeving
techniek: tekenen, schilderen, assemblage (wandobjecten)
materiaal: gemengde techniek: acryl, oostindische inkt, krijt, hout, hoeslakens, karton, legplanken uit kasten, geperforeerd metaal, schilderslappen, paletten van karton, vloertapijt, röntgenfoto’s, linoleum
Wat in je jeugd gebeurd is, is dikwijls het vervolg van een voorval op latere leeftijd.
citaat van Maarten Toonder
Deze paradoxale zin waarmee Thijs Lijster zijn speech tijdens de opening inleidde, verwijst naar de onnavolgbare werkwijze en visie van deze inventieve kunstenaar.
Guus Slauerhoff begon zijn loopbaan als medisch tekenaar en was onder meer getuige van een oogoperatie die, onder leiding van de baanbrekende oogarts Jan Worst, ooit werd uitgevoerd. Met behulp van pen en papier bracht de kunstenaar de gebeurtenis in beeld.
Deze basiskennis van de anatomie kwam hem later als beeldend kunstenaar goed van pas, want de menselijke gestalte is een terugkerend thema in zijn werk.
Guus Slauerhoff hanteert een werkwijze waarbij elk nieuw werk voortkomt uit het vorige. Maar dat niet alleen. Hij werkt ook van project naar project. Deze projecten staan niet op zichzelf, maar rijgen zich als kralen aan een ketting door zijn gehele oeuvre. De ervaringen die hij tijdens zo’n project opdoet neemt hij bewust mee naar de volgende uitdaging. Elk project resulteert in een reeks werken die onderling met elkaar in verband staan.
Deze manier van ‘werken aan zijn werk’ begon in 1989 toen hij werd aangewezen als Stadskunstenaar van Assen. Rechtdoend aan deze nieuwe functie verplaatste hij zijn atelier naar de binnenstad om daar, midden tussen de mensen, zijn werk te maken en te presenteren.
Na deze ervaring was het voor de kunstenaar een logische stap om andere bedrijven en instellingen te benaderen met het verzoek daar als kunstenaar tijdelijk te mogen werken. Hij vond bedrijven als het UMCG in Groningen, De Kunsthalle in Lingen, het theater De Kolk in Assen, maar ook biotechnologische firma’s bereid met hem samen te werken. De deal bestond hieruit dat de kunstenaar de beschikking kreeg over een eigen werkruimte, betaald werd voor zijn diensten in ruil voor de geproduceerde kunstwerken. In zijn tijd was het nog niet gebruikelijk dat kunstenaars hun atelier verruilden voor een werkplaats elders in het land of daar buiten, met als doel om onderzoek te doen, nieuw werk te creëren of exposities voor te bereiden. We zouden Guus Slauerhoff daarom met recht een Artist in Residence avant la lettre kunnen noemen.
Een kunstenaar die zo bewust mens en maatschappij opzoekt en betrekt bij de tot standkoming van zijn werk, gaat verder dan de titel op het eerste oog doet vermoeden. Het bestaan en ik impliceert ook de ander en het andere. Guus Slauerhoff poogt in zijn werk de ‘vierde wand’ tussen individu en omgeving, tussen het ik en de (boze) buitenwereld te beslechten, te bevragen en ter discussie te stellen en wil zijn publiek bewust maken van onze plaats in de wereld.
In het oeuvre van de kunstenaar komen verschillende thema’s aan bod waaronder ontheemding, erotiek en geweld. In deze presentatie staan thema’s centraal als de maakbare mens, klonen en de tendens dat we zelf niet meer bepalen waar we behoefte aan hebben, maar dat onze voorkeuren vooral worden gedicteerd door bedrijven die ons dagelijks bestaan met technologische hoogstandjes denken te verbeteren.
Na zijn zwerversbestaan als reizend kunstenaar heeft Guus Slauerhoff zijn intrek genomen in zijn vaste atelier in Drenthe en hebben zijn ervaringen hun beslag gekregen in de hier tentoongestelde werken. De collectie bestaat uit 14 grote schilderijen en wandobjecten, plus een vijftiental tekeningen en collages van een kleiner formaat. Deze zijn ingelijst en rondom de pilaar achterin de galerie gerangschikt. De tekeningen ontstaan vaak op een argeloze en intuïtieve manier en kunnen tevens de aanzet zijn voor een groter werk.
Guus Slauerhoff kiest ervoor zijn werken niet te ondertitelen, waardoor het karakter van een installatie-achtige presentatie wordt versterkt.
In grote lijnen gaat zijn techniek steeds uit van de volgende drie principes. Alle materialen zijn al eens gebruikt en komen uit zijn directe omgeving: in werk nummer 4 zit een stuk tapijt uit zijn eigen atelier, in de werken nummer 11 en 12 is linoleum gebruikt naast delen uit een hoeslaken en ook restanten van schildersattributen, zoals kartonnen paletten en schilderslappen, zijn in de werken terug te vinden. In sommige wandobjecten zijn zelfs de schilderijen aan een tweede leven begonnen. Tenslotte maakt de kunstenaar gebruik van een assemblage-techniek: de gestileerde mensfiguren zijn eerst uit het materiaal gesneden of gezaagd en ergens anders op de drager gepositioneerd. De compositie ontstaat door vorm en restvorm als een positief en negatief beeld te benaderen en deze als mallen of sjablonen ten opzichten van elkaar te spiegelen. Niet zelden wordt daarbij de uitgesneden basisvorm omgekeerd weergegeven. Met name de wandobjecten waarin de mensfiguur uit een legplank is gezaagd, roepen associaties op met houten kinderpuzzels, maar dan zonder de bekende knopjes.
Het assembleren is een proces van deductie, open snijden, ontleden, naar binnen kijken, kortom
de kunstenaar gaat als een patholoog anatoom te werk en het is dus niet verwonderlijk dat het werk van Gunther von Hagens één van zijn inspiratiebronnen is.
De röntgenfoto’s die Guus Slauerhoff in de werken nummer 5 en 6 heeft verwerkt verwijzen naar deze fascinatie voor de binnenkant van het menselijk lichaam en grijpen eveneens terug naar zijn ervaringen als medisch tekenaar.
Dat het citaat als aanhef van deze tekst op het werk van Guus Slauerhoff terugslaat blijkt wel uit het langwerpige reepje badstof dat in het allereerste schilderij van de tentoonstelling is verwerkt.
Het komt uit het badlaken waarop hij, vijftien lentes jong, voor het eerst werd gekust. Sindsdien maakt dit kleinood, als een ijkpunt in zijn bestaan, deel uit van zijn bagage. Deze heimelijk verborgen, maar o, zo symbolische toets, maakt het werk niet alleen persoonlijk, maar ook universeel.
Deze tekst is geschreven door Emmie Muller in opdracht van Galerie Noord